20. Muizenoor


Wachten duurt altijd lang. Dat vond Elsewientje ook. Zij en haar vriendje Binky hadden een afspraak gemaakt met heer Spitsneus. Zijn vriendin, juffrouw Muizenoor, zou daar dan ook bij zijn.
's Morgens om half tien hadden ze afgesproken. De sneeuw lag nog als een dikke deken over de weilanden. De sneeuw kraakte zelfs. In het bos lag ietsje minder omdat de warmte van de bomen de ergste kou tegenhield. Bij de hut van Binky en Elsewientje was ook nog wat verse sneeuw gevallen. Dat konden ze zien omdat hun voetstappen van gisteren  waren verdwenen. Binky stak als eerste zijn hoofd om de hoek van de ingang van de hut. 'Komen wij gelegen?' vroeg hij. Elsewientje hoorde hen wel antwoorden, maar Binky wenkte al met zijn hand dat ook Elsewientje binnen kon komen. Zij zag twee kleine muisjes zitten in een hoekje. Allebei hadden ze een zelf gebreide muts op en hele kleine wantjes aan hun pootjes. 'Dag mevrouw en meneer,' zei Elsewientje en ze boog haar hoofd omdat ze het heel knap vond dat de muisjes met Binky en haar konden praten. Zowel meneer Spitsneus als juffrouw Muizenoor keken Elsewientje bibberend van de kou en verwonderd aan. 'Wwwwwat heeft u vvvvvreemde oren, het lijken wel pppppoeze-oren. U bbbbbbent toch geen poes?' Elsewientje lachte zo hard dat de sneeuw van het dak rolde. Ze vertelde van haar bijzondere oortjes die alle kanten op konden draaien en elk geluidje kon horen en dieren kon verstaan. Ze liet weten dat ze daarmee geboren was en heel blij was Dat ze daardoor met alle dieren en bloemen en bomen kon praten.
Bink vroeg waarom de muisjes in de hut waren komen wonen. Het was toch de hut van Elsewientje en van hem. En toen vertelden meneer en juffouw hun hele verhaal: van hun holletje, van de sneeuw en van de kou en de tocht. Hoe ze gestoord zijn in hun slaap door een gravend hondbeest. Dat ze daar wegmoesten omdat ze anders zouden bevriezen van de kou. De pluimpjes op hun gebreide mutsjes dansden wel vrolijk heen en weer toen zij het verhaal vertelden maar ze waren niet blij. Hun beide snuitjes waren donkerrood en hun staartjes stonden stijf van de kou. Binky had een plan. In de schuur van het grote huis lagen nog twee grote dikke warme wanten met bont vanbinnen. Die mochten de muisjes net zolang gebruiken als zij wilden... jawel, maar op voorwaarde dat ze na de winterslaap, bij Binky en Elsewientje vaak in de hut op bezoek zouden komen. Nou dat aanbod vonden de muisjes prachtig, want ze hadden een hoop verhalen te vertellen. Van de uilen in het bos, de katten en de dassen. Van de pechspecht en zelfs van Woud & Maud. Die kenden zij ook. En ook van de kinderen die met hun moeders en vaders een wandeling maakten en zo konden springen en stampen. Veel, heel veel verhalen konden de muisjes vertellen. Die winter sliepen meneer Spitsneus en juffrouw Muizenoor iedere dag en iedere nacht in de warme wollen wanten uit de schuur van het grote huis. En steeds wanneer Elsewientje deze winter langs loopt en ze draait haar poeze-oortjes in de richting van de hut, dan hoort ze een gesnurk, gefliep en geflater dat het een lieve lust is. Ze kon bijna niet wachten tot het lente werd.

19. Spitsneus

Het sneeuwt. Een zachte witte deken heeft alle planten, bomen, bolletjes en holletjes van langslapers toegedekt. Veel dieren zijn nu in winterslaap. Het zijn langslapers. Het is ook lekker warm onder de sneeuw. De ijzige vrieskou kan er dan niet bij. Dat had Elsewientje al eens gehoord van de dieren in het bos die de hele winter sliepen. Heerlijk een paar maanden languit in je holletje en dan als het lente wordt, uitgerust opstaan; klaar voor een heel nieuw jaar. Dat leek Elsewientje ook wel wat. Samen met haar vriendje Binky had ze in het bos een hut gebouwd. Een heuvel van takken en bladeren, van plaggen en mos. Als de bomen hun bladeren lieten vallen gebeurde dat ook rond de hut. Ze bedekten zo de hut. Er kon geen druppeltje regen meer binnen komen. Soms zaten Binky en Elsewientje lekker droog in de hut en vandaag is het soms. Ze vertellen elkaar de laatste gebeurtenissen. Van de eekhoorn die zijn voorraad nootjes niet meer terug kon vinden. Van de krekel die helemaal niet voor een wintermaaltijd had gezorgd. En hoe het kwam dat de eenden in de poel in de winter geen koude pootjes kregen. Het waren spannende verhalen en daarom was het altijd gezellig om in de hut te zijn.
Maar nu was de hut niet met bladeren bedekt, maar met een dikke laag sneeuw. Binky en Elsewientje konden de hut bijna niet vinden. En er inkruipen dat lukte maar zo, zo.
Plotseling zegt Binky: “Als we in de hut iets te eten zetten, dan hebben de dieren ook wat.”
‘Jotem,’ zei Elsewientje dat is een goed idee. Beide renden naar huis om wat noten, zaadjes en havervlokken te halen. Elsewientje nam ook wat voer van de poes mee. Daar houden egeltjes zo van, dacht ze. Toen ze bij de hut aankwamen, waren ze niet alleen. Binky en Elsewientje zagen hele grote dieren voetstappen. ‘Dat heten sporen, joh,’ zei Binkey. Die voetstappen of sporen liepen naar de ingang van de hut. ‘Ik durf er niet in,’ zei Elsewientje. Binky die zichzelf heel stoer vond, stond te twijfelen maar ging als eerste naar binnen. Het duurde lang voordat hij weer de hut uitkwam. De tranen liepen over zijn wangen. Nee, niet van het huilen, maar van het lachen. In de hut zat een heel klein muisje. Heer Spitsneus noemde hij zich. Heer spitsneus was een slimme muis. Die kent alle geheimen van het bos. En… als er geen bladeren aan de bomen zitten, dan zijn bosuilen hun grootste vijand. Heer Spitsneus had van takjes grote vogel sporen gemaakt en aan zijn pootjes gebonden. Iedereen die deze sporen zag zou nooit aan een muis denken, maar aan een groot dier. Elsewientje vond dat ook heel knap gedacht en wilde graag met heer Spitsneus kennis maken. Nee, zei Binky, dat gaat zo maar niet. Heer Spitsneus wil een afspraak maken. Een afspraak voor morgen, dan is zijn vriendin, juffrouw Muizenoor, er ook bij. 'Afgesproken,' zei Elewientje, 'dat doen we. Tot morgen dan maar weer.'