44. Zomerende

Aan het eind van de zomer gaat Elsewientje altijd de berg over. Zo noemt ze de heuvel achter het huis. Aan de andere kant van de heuvel is een groot veld met allemaal heideplantjes. Aan het einde van de grote vakantie kleurt de heide altijd heel paars. Het is net een schilderij dat bij papa in zijn werkkamer hangt. Alle heide plantjes staan op dit moment in bloei. ‘Ohoooo, wat ruiken jullie lekker,’ zegt Elsewientje als ze door de heide loopt. Een keer per jaar mag ze samen met haar vriendje Binky door de heide lopen. Altijd als het bloeit. Op andere keertjes zou ze de mooie heide misschien stuk maken en dan gaat het niet meer paars worden. Dan gaat het niet meer zo mooi bloeien.

Nu loopt ze met Binky aan haar hand de heide op. Haar poezenoortjes draaien alle kanten op. Elsewientje weet het nog van de vorige keer… als de heide bloeit  dan hoor je heel mooi gezang. Dat kun je alleen horen als je zulke poezenoortjes als Elsewientje heeft. Ook nu hoort ze dat gezang. Alle bloemetjes zingen dan in koor. Vooral als de zon schijnt, dan zingen ze om het hardst. 

….Op de grote stille heide…..

Binky en Elsewientje willen dan graag meeneurien. Dat is zingen zonder worden. Ze kijken elkaar aan en beginnen tegelijkertijd te neurien. Dat kan Elsewientje wel. Fluiten lukt nog niet, dat kan Binky als de beste maar Elsewientje nog niet. Neurien lukt heel aardig en ze zingen met de heide mee.

….Op de grote stille heide…..

Ze krijgen het warm op de heide. Dat komt misschien van al dat gezang. ‘Al dat paarse gezang,’ zegt Binky. ‘Dat is een warme kleur en daar krijg je het ook warm van’. Binky weet veel… paars gezang. ‘Kunnen we nu ook al in kleuren zingen?’ vraagt Elsewientje.

‘Dat hoor je toch, Alle bloemetjes zingen in het paars. Onthoud dat maar.’

En als Elsewientje thuis is en ze is  aan het neurien dan vraagt haar mama wel eens wat ze zingt. Elewientje zegt dan dat ze paars zingt, en dan moeten ze allebei lachen.

43. Bijziende bij

Het is nu al enige tijd warm. De bloemen ruiken naar honing en geuren er op los. De roepen de bijtjes. Misschien ook wel Maja-de-bij denkt Elsewientje. Ze speelt tussen de bloemen en hoort alle bijen gonzen. Zoeeemmmmmm, zoeeemmmm, zoeeeemmm.  De bijen halen tevreden de honing op die de bloemen voor hen bewaren. Plots hoort Elsewientje met haar draaiende poezenoortjes: zoeeemmmbah, zoeeemmmbah.

Wie klaagt er hier’ roept ze. Welke bij is niet tevreden?. Oh ik, hoort ze roepen. Ik krijg er genoeg van. Ik kan niet zo goed meer zien en nu kruip ik steeds in de verkeerde bloem. 

‘Hoe kan dat nou’, roept Elsewientje. Zoeeeemmmbah, ik ben mijn bril vergeten. Ik ben bijziend begrijp je. Bij-ziend, dan moet je een bril op want dan zijn je ogen niet meer zo goed. Dat is niet erg. Maar als ik mijn bril in de bijenkorf laat liggen dan zie ik de bloemen niet zo goed meer.

‘Ja, dat begrijp ik, maar is dat niet een beetje dom? Wie laat er nu zijn brilletje thuis liggen?

Zoeeemmmmbah, ik natuurlijk. Ik weet wel dat het dom is maar ik moet straks toch weer met een vracht honing de bijenkorf binnenkomen, anders is de koningin kwaad.’

Zal ik je helpen? Vraagt Elsewientje

Ja graag maar waarmee dan?’

Als ik nu de bloemen aanwijs die lekker ruiken, dan kan jij daar de honing uithalen.

En dat vond de bijziende bij een heel goed plan. Zo gebeurde het dat Elsewientje die dag steeds bloemen liep aan te wijzen waarna de bijziende bij er een hele boel honing uithaalde.

Biky, het vriendje van Elsewientje bekeek dit van een grote afstand en begreep er niets van.

‘Ben jij de namen van de bloemen aan het leren?’ vroeg hij.

Maar Elsewientje vertelde niet van de bij en zijn brilletje. Dan zou de bij zich maar schamen en misschien wel gaan blozen en een rode kleur krijgen. En een bij met een rode kleur…. Dat kan niet. Naa, die moeten hun mooie gele kleur goed bewaren.