24. Krokeledocus

Zodra Elsewientje de tuin in wandelt ziet ze een veld vol lachebekjes. Het is mooi weer in dit vroege voorjaar. De krokusjes staan allemaal in bloei. Met wijd open vleugeltjes vangen ze de zonnestralen. Hun hartje wordt er heel lekker door verwarmd. Een prachtige blauwe gloed ligt over het middenterrein voor het grote huis. Dat stukje tuin staat vol met krokusjes. Elsewientje kijkt er verbaast naar. Prachtig om te zien, maar dat niet alleen. Ze hoort met haar poezeoortjes een geluid dat ze niet herkent. Een heel zacht een soort zoemen, maar dat niet alleen. Het zijn verschillende tonen. Klankjes kun je wel zeggen, want het klinkt heel zacht. Als Elsewientje wat dichterbij de krokusjes komt hoort ze een gezang op een manier dat ze nog niet kent. Ze loop op een krokus af, bukt zich en fluistert heel zachtjes: maak jij dit geluid? En dan hoort ze plotseling deze krokus praten. Ze schrikt ervan. Een krokus die kan praten bestaat toch niet! Dat kan helemaal niet. Ja hoor, zegt de krokus. Ik ben Krokeledocus en wij kunnen mooi zingen met z'n allen. Elsewientje's hartje klopt heel snel van opwinding en zegt: maar ik hoor geen woordjes. Nee, antwoord Krokeledocus, woordjes zingen we niet. Wij neuriën, dat klinkt veel beter want hierdoor lokken we de zonnestraaltjes naar ons hartje toe. Door woordjes schrikken de zonnestraaltjes want ze moeten dan iets terug zeggen. Wat is dan neuriën? vraagt Elsewientje. Dat is zingen met onze mondjes dicht, als we neuriën voelen de zonnestraaltjes dat als een warm onthaal. De zonnestraaltjes begrijpen dan dat we hen echt verwelkomen. Elsewientje is het ermee eens. Neuriën klinkt veel zachter en vriendelijker dan harde woorden. Ik ga ook neuriën, zegt ze, dan vinden mijn vriendjes in het bos en alle dieren misschien fijner dan dat ik hun hard roep. Elsewientje deed haar lippen stijf op elkaar en ging zomaar een liedje zingen zonder woordjes. Het lukte! En zo gebeurde het dat Elsewientje de hele dag in het zonnetje liep te neuriën. En wat gebeurde er toen plotseling?... ze werd omringt door zonnestraaltjes. Zij hadden haar neuriën ook gehoord. Toen Elsewientje later thuis kwam eten merkte haar moeder op dat het licht van de zonnestraaltjes nog om haar heen dansten.