39. Schoonmaakspin

Nu het herfst is ziet Elsewientje aan de planten allemaal webjes hangen. Kleine spinnenwebjes die glinsteren in de ochtenddauw. Als ze naar buiten loopt ziet ze een heel groot spinnenweb aan een boom hangen. Een heel groot web. Misschien we zo groot. En ze strekt haar beide armen uit en nog lijkt het web veel groter.

Midden in het web zit een dikke vette spin. Hij heeft een kruis op zijn rug. 

Door de draaiende poezenoortjes van Elsewientje kan ze ieder geluidje opvangen. Ook de stem van de spin is voor haar te horen. ‘Hallo spin, Wie ben jij?

‘Ik ben Minny de kruisspin.’

‘Waarom maak je er zo’n webberige boel van. Alles zit onder  de spinnenwebben.’

‘Ik ben hier om poepvliegen te vangen.’ zegt de kruisspin.

‘Oh, maar vliegen zijn ook lieve beestjes, die hebben ook een papa en een mama.’

‘Ja, dat kan wel zijn, maar ze stinken vreselijk naar poep en poep moet worden opgeruimd. Ik vind dat smerig en daarom eet ik ze op.’

‘Bah, poepvliegen opeten is toch niet lekker?’

‘Dat klopt, daar moet je even aan wennen. Maar ik help jullie daar erg mee, want een poepvlieg op een boterham is maar niets.’

Nee, dat vond Elsewientje ook wel. De spin is dus heel nuttig als hij zoveel viezigheid opruimt, dacht ze.

‘Zeg spin, waarom heb jij een kruis op je rug? Is dat niet heel zwaar om te dragen?’

‘Nee hoor, dat weegt niets. Dat is de mode voor kruisspinnen. Zo ziet onze jas er uit.’

Als Elsewientje ’s middags gaat eten verteld ze haar mama van de spin en de poepvliegen. Ze kijkt naar haar lekkere boterham en neemt een grote hap. Er heeft geen vlieg op gezeten dankzij de hardwerkende Minny, de schoonmaak spin.