Het sneeuwt. Een zachte witte deken heeft alle planten, bomen, bolletjes
en holletjes van langslapers toegedekt. Veel dieren zijn nu in winterslaap. Het
zijn langslapers. Het is ook lekker warm onder de sneeuw. De ijzige vrieskou
kan er dan niet bij. Dat had Elsewientje al eens gehoord van de dieren in het
bos die de hele winter sliepen. Heerlijk een paar maanden languit in je
holletje en dan als het lente wordt, uitgerust opstaan; klaar voor een heel
nieuw jaar. Dat leek Elsewientje ook wel wat. Samen met haar vriendje Binky had
ze in het bos een hut gebouwd. Een heuvel van takken en bladeren, van plaggen
en mos. Als de bomen hun bladeren lieten vallen gebeurde dat ook rond de hut.
Ze bedekten zo de hut. Er kon geen druppeltje regen meer binnen komen. Soms
zaten Binky en Elsewientje lekker droog in de hut en vandaag is het soms. Ze
vertellen elkaar de laatste gebeurtenissen. Van de eekhoorn die zijn voorraad
nootjes niet meer terug kon vinden. Van de krekel die helemaal niet voor een
wintermaaltijd had gezorgd. En hoe het kwam dat de eenden in de poel in de
winter geen koude pootjes kregen. Het waren spannende verhalen en daarom was het
altijd gezellig om in de hut te zijn.
Maar nu was de hut niet met bladeren bedekt, maar met een dikke
laag sneeuw. Binky en Elsewientje konden de hut bijna niet vinden. En er
inkruipen dat lukte maar zo, zo.
Plotseling zegt Binky: “Als we in de hut iets te eten zetten,
dan hebben de dieren ook wat.”
‘Jotem,’ zei Elsewientje dat is een goed idee. Beide renden naar
huis om wat noten, zaadjes en havervlokken te halen. Elsewientje nam ook wat
voer van de poes mee. Daar houden egeltjes zo van, dacht ze. Toen ze bij de hut
aankwamen, waren ze niet alleen. Binky en Elsewientje zagen hele grote dieren
voetstappen. ‘Dat heten sporen, joh,’ zei Binkey. Die voetstappen of sporen
liepen naar de ingang van de hut. ‘Ik durf er niet in,’ zei Elsewientje. Binky
die zichzelf heel stoer vond, stond te twijfelen maar ging als eerste naar
binnen. Het duurde lang voordat hij weer de hut uitkwam. De tranen liepen over zijn wangen. Nee, niet van het huilen,
maar van het lachen. In de hut zat een heel klein muisje. Heer Spitsneus noemde
hij zich. Heer spitsneus was een slimme muis. Die kent alle geheimen van het
bos. En… als er geen bladeren aan de bomen zitten, dan zijn bosuilen hun
grootste vijand. Heer Spitsneus had van takjes grote vogel sporen gemaakt en
aan zijn pootjes gebonden. Iedereen die deze sporen zag zou nooit aan een muis
denken, maar aan een groot dier. Elsewientje vond dat ook heel knap gedacht en
wilde graag met heer Spitsneus kennis maken. Nee, zei Binky, dat gaat zo maar
niet. Heer Spitsneus wil een afspraak maken. Een afspraak voor morgen, dan is
zijn vriendin, juffrouw Muizenoor, er ook bij. 'Afgesproken,' zei Elewientje, 'dat
doen we. Tot morgen dan maar weer.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten