31. Freek Eek

Af en toe regende en waaide het. Dit betekent dat het al snel herfst zal worden. Elsewientje vindt de herfst heerlijk. In het grote bos kan je dan paddenstoelen vinden en het ruikt altijd heerlijk naar vallende bladeren. Ook kan Elsewientje met haar poezenoortjes veel in het bos horen praten. De dieren moeten hun slaapplaats klaar maken voor de winter. En onder de paddenstoelen schuilen vaak kleine torretjes tegen de regen. De mieren blijven dan ook binnen in hun mierenhoop. Maar één beestje is nog heel druk bezig. Dat is Freek de eekhoorn. Freek zorgt voor het wintervoedsel. Overal vandaan verzamelt hij eikeltjes, beukennootjes, bessen en zaden. Hij verstopt ze in de grond zodat hij ze ‘s winters weer kan opgraven. Plotseling hoort Elsewientje iemand huilen. Het gehuil komt van diep uit het bos. Elsewientje wil natuurlijk zien wie daar zo verdrietig is, dan kan ze misschien helpen. Na lang zoeken zit achter een beukenboom Freek te snikken. ‘Wat is er aan de hand,’ vraagt Elsewientje. 'Prrr, Prrr, ik ben mijn hoorn kwijt. Mijn hoorn waar ik alle zaden en beukennootjes in stop. Nu heet ik geen eekhoorn meer, Prrr, Prrr.'
‘Je bent je hoorn kwijt?’ maar alleen koeien hebben toch horens, jij toch niet! zegt Elsewientje.  Nee geen koeienhoorn, nee, nee Prrr, Prrr. Een kuiltje in de grond noemen wij een hoorn. Een hoorn vol met winter-eten.' De eekhoorn maakt overal 'hoorntjes van overvloed. Zo helpt Freek  heel veel dieren uit het bos aan winterkost. 'Ik ben die laatste echt kwijt. Ik weet niet meer waar ik alles gestopt heb. Prrr, Prrr.'
Elsewientje zegt nog: 'Maar dat doe je toch elk jaar. Iedereen eet er in de winter van, misschien is die nu al opgegeten. Ach, ik help wel mee naar je hoorn te zoeken.  En ze gaat aan de slag. In de hele omtrek ligt er niets in de grond. Nergens, ook niet bij de eik, de berk of de fijnspar. Plotseling ziet ze bij de dennenboom een dikke gestreepte das wegschieten. Kauwend en wel verdwijnt hij in zijn hol. Elsewientje gaat naar de plek en daar liggen in een kuiltje een hele boel eikels en beukennootjes..
‘Hé, Freek, hier! Ik heb ’t gevonden, hier!’ Freek snelt naar Elsewientje terwijl hij z’n tranen droogt. Hij lacht, al vindt hij het moeilijk om te lachen en hij zucht. Het was een diepe zucht. Een zucht van verlichting, want Elsewientje heeft zijn hoorn gevonden, Zijn hoorn van overvloed, vol voedsel voor de winter.
Hoi, Hoi, Prrr, Prrr nu heet ik geen Eek meer maar mag weer Eekhoorn genoemd worden. Hij vliegt de boom in en uit, danst op zijn achterpoten en Prrr, hij vliegt weer in een andere boom. Elsewientje staat hem lachend na te kijken. Het gaf haar een goed gevoel. Want als je iets kwijt bent dan voel je je bijna ziek, maar zodra het weer gevonden is, kan iedereen weer lachen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten