43. Bijziende bij

Het is nu al enige tijd warm. De bloemen ruiken naar honing en geuren er op los. De roepen de bijtjes. Misschien ook wel Maja-de-bij denkt Elsewientje. Ze speelt tussen de bloemen en hoort alle bijen gonzen. Zoeeemmmmmm, zoeeemmmm, zoeeeemmm.  De bijen halen tevreden de honing op die de bloemen voor hen bewaren. Plots hoort Elsewientje met haar draaiende poezenoortjes: zoeeemmmbah, zoeeemmmbah.

Wie klaagt er hier’ roept ze. Welke bij is niet tevreden?. Oh ik, hoort ze roepen. Ik krijg er genoeg van. Ik kan niet zo goed meer zien en nu kruip ik steeds in de verkeerde bloem. 

‘Hoe kan dat nou’, roept Elsewientje. Zoeeeemmmbah, ik ben mijn bril vergeten. Ik ben bijziend begrijp je. Bij-ziend, dan moet je een bril op want dan zijn je ogen niet meer zo goed. Dat is niet erg. Maar als ik mijn bril in de bijenkorf laat liggen dan zie ik de bloemen niet zo goed meer.

‘Ja, dat begrijp ik, maar is dat niet een beetje dom? Wie laat er nu zijn brilletje thuis liggen?

Zoeeemmmmbah, ik natuurlijk. Ik weet wel dat het dom is maar ik moet straks toch weer met een vracht honing de bijenkorf binnenkomen, anders is de koningin kwaad.’

Zal ik je helpen? Vraagt Elsewientje

Ja graag maar waarmee dan?’

Als ik nu de bloemen aanwijs die lekker ruiken, dan kan jij daar de honing uithalen.

En dat vond de bijziende bij een heel goed plan. Zo gebeurde het dat Elsewientje die dag steeds bloemen liep aan te wijzen waarna de bijziende bij er een hele boel honing uithaalde.

Biky, het vriendje van Elsewientje bekeek dit van een grote afstand en begreep er niets van.

‘Ben jij de namen van de bloemen aan het leren?’ vroeg hij.

Maar Elsewientje vertelde niet van de bij en zijn brilletje. Dan zou de bij zich maar schamen en misschien wel gaan blozen en een rode kleur krijgen. En een bij met een rode kleur…. Dat kan niet. Naa, die moeten hun mooie gele kleur goed bewaren.

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten