52. Trom sigaren

Het is bijna kerst. Nee. Geen witte kerst, het waait een beetje. Elsewientje is een kerstliedje aan het oefenen. Ze wil het uit het hoofd leren. Zelfs als ze buiten loopt dan probeert ze het liedje hardop te zingen. Als ze in de tuin loopt, komt Binky haar vriendje er aan. 

‘Ik hoef vandaag lekker niet naar school. En jij? Wat doe jij.’

‘Ik zing. Ik wil een liedje leren.’

‘Mag ik dan ook meezingen?’ vraagt Binky

Elsewientje geeft geen antwoord maar steekt haar vingertje in de lucht.

Dan is Elsewientje een poosje stil. Ze draait haar poezenoortjes en ze horen beide heel in de verte, iets of iemand trommelen Het lijkt wel een diepe heel zware trommel. Niet door iemand maar door iets. 

Het getrommel komt bij de vijver vandaan. En terwijl Elsewientje en Binky door de tuin lopen, wordt het trommelen nog harder. Aan de rand van de Vijver staat veel riet en daartussen donkerbruine pluimen of dodden. 

‘Papa noemt dat sigaren’, zegt Elsewientje. En nu ze goed kan luisteren met haar draaiende poezenoortjes ziet ze dat de wind het riet heen en weer blaast.  Als dat gebeurd raken de sigaren elkaar en geven een vreemde klank, alsof ze trommelen. 

‘Het zijn trommelstokken, joh.’ Zegt Binky 

‘Nee hoor, het zijn sigaren en ze spelen het ritme van de kerst.’

Op het moment dat de wind weer blaast, zingt Elsewientje mee. Haar kerstliedje wordt begeleid door het trommelen van sigaren, alsof de rendieren door de tuin galopperen. En zo komt het dat Elsewientje het liedje bij de kerstboom foutloos kan zingen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten