21. Lentestraaltje

Het woei, en woei en waaide. De wind rukte aan alle bomen en alle planten. Wakker worden! riep de wind. Wakker worden! het is bijna lente. De bomen stonden nog wat te dutten. Ook zij waren in winterslaap gegaan. Maar nu de wind zo hard aan hun takken rukte, moesten ze wel wakker worden. Ook Elsewientje ging altijd in het voorjaar de bomen wakker maken. Ze klopte op de stam van de boom een riep dan heel hard, wakker worden, wakker worden! Alle knopjes aan de takken en aan de planten sliepen nog een beetje. Als zij niet wakker worden dan zouden ze het lentestraaltje missen.
Vroeg in de lente komt soms heel even een zonnestraaltje door de wolken naar beneden. Haar warme lippen kusten dan de knopjes aan de takken. Als dat gebeurde, sprongen zij van blijdschap open. Als ze nog zouden slapen, dan misten ze het lentestraaltje en de blijheid van hun ontmoeting. Elsewientje kende die blijheid omdat haar poezeoortjes de knopjes hoorde juichen. Als Lentestraaltje hen kusten was het een blij juichen van jewelste, blijde roepjes, en juichende kreetjes van plezier. Ohhh, haaaa, hiiii, riepen ze dan en plotseling zag je hun blaadjes openkrullen om nog meer zonnestraaltjes te kunnen krijgen.
Nu zo vroeg in de lente staat de zon heel laag aan de hemel daardoor kan Lentestraaltje snel even langskomen. Maar in de schaduw van het grote huis was het donker. Ook daar stonden veel bomen. Die konden Lentestraaltje niet ontmoeten. Elsewientje vond dat heel zielig en heeft daar wat op bedacht. In de oude schuur staat een grote spiegel, dacht ze. Ze zet die op precies de goede plek in de tuin. De spiegel weerkaatst direct de zon een andere kant op. Weerkaatst het licht regelrecht naar de schaduw. Het spiegelbeeld van de zon maakte de schaduw lichter en ook de knopjes van die bomen konden zo Lentestraaltje ontmoeten en ze kusten haar dat het van belang was. Vanaf die dag zie je een groene sluier over het bos hangen als teken dat de Lentestraaltje op bezoek is geweest en de lente echt in aantocht is.