02. Goudsbloembedje

De dag dat Elsewientje leerde lopen was een wonderlijke dag. Een dag die niemand meer vergeet. Ze liep prompt de tuin in en ging op haar hurken bij een goudsbloem zitten. Haar oortjes draaiden in de richting van de grote goudsbloem en ze begon er tegen te praten. Mama begreep niet wat zij zei. Elsewientje kon nog niet goed mensenpraat spreken. Zij maakte haar eigen praatje met de goudsbloem. Haar mama en papa stonden er verwonderd naar te kijken: ‘Mocka, mocka, mocka!’ Ze waren verbaasd dat de goudsbloem heer en weer bewoog. De andere goudsbloemen in de tuin rekten hun steeltjes en probeerden te horen wat Elsewientje allemaal zei. De grote goudsbloem waar ze tegen praatte, werd helemaal rood van opwinding en heel zacht kon je horen hoe zij door haar steeltje heen een liedje floot. Elsewientje rook aan de bloem, zuchtte diep en floot het wijsje mee. Een heerlijke geur en een mooie klank gaf de bloem als geschenk. Zij rook lekkerder en mooier dan al de andere bloemen.
Als de grote goudsbloem bloeit, komen sinds die dag alle mensen uit het dorp elke dag even ruiken. Want de bloem is na het praten met Elsewientje nooit gestopt met haar heerlijke geur te verspreiden. 
En op haar steeltje kun je nog steeds fluiten. Ieder jaar als Elsewientje buiten komt spelen laat de bloem haar heerlijke geur in het rond zweven als begroeting van haar vriendinnetje. 
En Elsewientje?... zij kan als enige haar horen fluiten. Zij begroet nu ze ouder geworden is, niet alleen de goudsbloemen. Ze is vriendinnetje geworden met iedereen. Ze begroet iedere morgen alle planten in de tuin, alle bomen in het bos en alle dieren langs de laan. 
Als je toevallig een keertje in het dorp van Elsewientje bent en de zon schijnt, dan hoor je de meeste mensen daar fluitend naar hun werk gaan met een oranje bloem in hun knoopsgat, genietend van de geur die ze verspreiden. Zo komt het dat praten in onze taal, door bloemen wordt verstaan en mensen blij naar hun werk gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten