05. Bomende bomen

Elsewientje speelt het liefst in het bos. Daar kan zij spelen met de bomen, bouwen en bedenken. Het bos is dicht bij haar huis. Als zij s'middags even naar buiten kan, dan loopt zij regelrecht naar het bos met de dikke bomen en de grote paddenstoelen. Dat mag van haar mama want ze kent de weg. Op een dag, het was nog vroeg in het najaar, loopt Elsewientje in het bos en hoort een gekreun. "Gggghaaaoooooooaaallllooooggggg". Klinkt het. Ze kijkt omhoog, maar ziet niets. Het lijkt wel of een hele oude man tot haar spreekt. Het geluid duurt lang. "Gggghaaaoooooooaaallllooooggggg". Het duurt wel 25 tellen voordat het weer stil is...
"Gggggkijjjjjjjk maaaaaaarrroooommmmmmhooooggggggggggg". Nu verstaat Elsewientje het een beetje. 'Kijk maar omhoog' wordt er gezegd. Maar door wie wordt is gezegd? Gggggggikbennnnnnnnnndeeeeeeebooooooooooomggggg". De boom? Die dikke boom waar Elsewientje bij staat? "Ggggggjaaaaaaaggggggg". En dan hoort Elsewientje een verhaal waarbij zij haar oortjes niet kan geloven. De dikke boom spreekt. Bomen die spreken, dat kan toch niet. Maar ze hoort het toch goed. Als ze dat tegen haar moeder zegt, poeh die gelooft dat nooit. Maar ze hoort het en het is heel echt. Deze boom spreekt. 
Zou hij ook met andere bomen praten? Elsewientje wil nu wel heel veel vragen tegelijk stellen. ‘Ben jij dat boom,’ vraagt ze. De boom antwoord met een hele trage stem. ‘Ja,’ zegt hij ‘dat ben ik. Die dikke eik aan je rechter hand’. Elsewientje heeft denkrimpels in haar voorhoofd staan. Wat is ook alweer mijn rechterhand? ‘Waarom praat je zo langzaam?’ Vraagt ze. Een hele tijd hoort ze niets meer, totdat ze plotseling een andere klank hoort. Het verschilt niet zoveel van de stem van de grote eik. Maar het is wel een andere klank. ‘gggggggHetttttttkoooooossssstonssssssveeeeeeelmoeiiiiiiiiteggggggg’, klinkt het. Een reusachtige berk aan de andere kant van het pad kraakt en piept al net zo als de eik. Ze praten met elkaar, denkt Elsewientje. Dat is vreemd. Bomen die een verhaal vertellen. Haar papa praat wel eens over een boom opzetten. Dat is een verhaal vertellen. Nu begrijpt ze dat: een verhaal vertellen, bomende bomen. En terwijl zij zo staat te denken en luisteren. Hoort zij van beide bomen hun verhaal. De dikke eik heeft zelfs een naam. Que-Ri-Kus blijkt hij te heten. Bet-Ula heet de berk. ‘Zegt maar Rikus en Betje’, verstaat Elsewientje
En Elsewientje vraagt hen honderd uit. ‘Hoe kan dit? Waarom praten jullie? Praten jullie ook Fries en Limburgs? Kunnen alle bomen dit? Hoe heten de andere bomen? Waarom praten jullie zo langzaam?’ Elsewientje houdt niet op met vragen. Totdat 'Rikus', de eik, haar onderbreekt: ‘gggggggggwijjjjjjjkunnnnennnnnnnietveeelzeggengggggg.’
‘Jullie kunnen niet veel zeggen?’ Herhaald Elsewientje vragend. En dan komt de uitleg van beide bomen. Que-Ri-Kus, Rikus dus, begint uit te leggen dat bomen en planten maar één keer per dag inademen en een keer per dag uitademen. 's-nachts ademen zij in en overdag ademen zij uit. Daarom kunnen bomen zo oud worden. Zij kunnen alleen overdag spreken als ze uitademen. Elsewientje's oortjes klapperen van verbazing. ‘Een keer per nacht inademen. Maar dan stik je toch!’ Zegt zij tegen de Betje. ‘Neeeeeeeeeeeee’, antwoord Bet-ula" zo zijn wij geboooooooooooren.’
Plotseling herinnerde Elsewientje een uitspraak van de zuster bij oma's bed. Lang geleden lag de oma van Elsewientje in het ziekenhuis. Zijn was ernstig ziek en kon moeilijk ademhalen. Voordat Elsewientje en haar moeder bij oma op bezoek gingen, hadden ze een mooie bos bloemen gekocht. Oma glunderde bij het zien van die mooie bloemen totdat de zuster zei: ‘Overdag mogen deze bloemen wel op zaal staan, maar 's-nachts moeten ze op de gang. De bloemen ademen 's-nachts in en dan krijgt je oma niet genoeg lucht.’ Die uitleg van de zuster herinnerde Elsewientje op het moment dat ze met de bomen praatte. ‘Oh, ik begrijp het al’, zegt Elsewientje, 's-Nachts ademen jullie in, vandaar dat jullie er 's-morgens weer zo fris bij staan. Alle blaadjes van de bomen lijken 's-morgens een stuk jonger dan 's-avonds. ‘s-avonds zijn ze zeker moe!’ Beide bomen kreunden van ja en het werd weer stil in het bos. Zij hadden hun zegje voor vandaag gezegd. Elsewientje ging verwonderd naar huis en lette op haar adem. Wat een geluk dat wij veel vaker adem uit de lucht mogen halen dan de bomen, dacht ze. Met die blijde gedachte op haar gezicht schoof ze aan tafel. Haar moeder had heerlijk gekookt: rijst met een saus van bospaddenstoelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten