06. Spiegelvriendje


Je kent Elsewientje vast en zeker nog wel. Zij is dat meisje met die poezenoortjes en dat nooit een jurk wil dragen: altijd een broek. Zij woont in de Karel de Grootelaan, in dat grote huis met die rose pilaren en een oprijlaan. Het grasveld ervoor staat vol met bloemen. Het ruikt altijd heel lekker als je bij haar op bezoek gaat. Het huis heeft wel 13 slaapkamers. Elsewientje speelt graag buiten tussen de bloemen of in het bos, achter het huis. Ook in het huis kan ze allerlei spannende dingen ontdekken. Dat komt door haar fluweelzachte poezenoortjes. Elsewientje weet het nog als de dag van gisteren dat zij door het huis liep en graag eens achter de deur van de blauwe kamer wilde kijken. Normaal komt ze daar niet. De slaapkamer van Elsewientje is in een heel ander gedeelte van het huis... Als Elsewientje de kamerdeur open doet, piept hij van vermoeidheid. Waarschijnlijk is de deur weinig geopend. Elsewientje hoort nooit piepende deuren. Van binnen ziet alles er blauw uit; blauwe vloerbedekking; blauwe vazen en lampekappen; alles blauw. De warme middagzon wordt tegengehouden door de blauwe gordijnen. Het lijkt alsof er mist in de kamer hangt. Elesewientje stapt de ruimte binnen en ziet aan het grote hemelbed gordijnen naar beneden hangen. Naast het bed staat een spiegel. Een spiegel om in te kijken of je kleding en je haar goed zit. ‘Wat is dat een grote spiegel,’ roept Elsewientje en zij kijkt naar haar spiegelbeeld.Haar lange blonde haar hangt losjes op haar schouder. Haar rode t-shirt met die grote E voorop steekt erg af in deze blauwe kamer. Als zij nog eens goed kijkt in de spiegel ziet zij dat d’r haar langzaam korter wordt. Heel langzaam veranderd haar spiegelbeeld. Haar T-shirt is inmiddels al blauw en de E wordt een... B. Daar staat een heel ander kind in de spiegel, een jongetje bijna even oud als Elsewientje, zo'n 6 jaar. Hij beweegt... Hij doet een been omhoog... en ... Hij stapt over de rand van de spiegel. Het jongetje komt zo uit de spiegel gestapt. Dat begrijpt Elsewientje niet. Hoe kan dat nou? Zo uit de spiegel stappen? Hoe heet jij, vraagt ze’  ‘Ik heet Bink.’ Elsewientje staat met open mond hem aan te gapen. Ze begrijpt er niets van, maar antwoordt stamelend: ‘Ikke... ik bennnne, ik ben Elsewwwwientje.’‘Nou dat is dan geregeld, Elsje met de kleine oortjes,’ zegt Bink, ‘kom we gaan. ’Verbijstert loopt Elsewientje achter hem aan. Hij weet de weg. De lange gang door, links-af, rechts-af de trap af, weer rechts, volgende trap...Heel vriendelijk doet hij de voordeur voor haar open en stapt achter haar naar buiten. ‘Laten we de heuvel beklimmen,’ zegt hij terwijl hij in zijn handen klapt. Dat heeft Elsewientje nog nooit gedaan, de heuvel beklimmen…?. Achter het huis is aan de linkerkant het bos waar zij zoveel op onderzoek uitgaat. Aan de rechterkant zijn een aantal heuvels. En daar stapt Bink met grote passen naar toe. ‘Het is nog wel een eindje lopen hoor.’ sputtert Elsewientje tegen. Maar Bink stapt flink door. ‘Ik zal je mijn mooie plekje laten zien. Bovenop dan kijk je heel ver weg. ’Na heel wat geklauter en gekletter zijn ze boven op de heuvel. Het is echt waar, ze kijken heel ver weg. Ze kijken over het grote huis heen. Aan de andere kant kijken ze over de weiden en de bossen. Ook over de korenvelden en zien zelfs het kleine riviertje. Van hieraf kun je alles zien. ‘Moet je opletten zegt Bink,’ en hij roept heel hard: 'Hallo'. Elsewientje hoort niets, ze draait haar oortjes helemaal in het rond, maar hoort niets. Helemaal niets. ‘Wacht maar af’, zegt Bink. En na een tijdje hoort ze vanuit de verte: 'Hallo'. ‘Wie roept daar nou terug?’ vraagt ze. ‘Niets, eh niemand, noppes. Dat ben ik,’ zegt Bink. Elsewientje gelooft hem niet. ‘Dan kan toch niet. Jij kan toch niet om een hoekje praten. Jij kan toch niet hier zijn en ook daar...’ ‘Dat is de echo,’ zegt Bink. ‘De echo is mijn vriend. Die is altijd bij mij. Als ik roep, roept hij terug. Als ik stil ben, is hij ook stil. Als ik in mijn handen klap, doet hij dat ook. Dan is dat toch een echte vriend!’ Elsewientje kijkt Bink vol bewondering aan. Hoe weet hij dat toch? ‘Doe jij het ook maar,’ zegt Bink ‘Misschien ontdek jij wel een echo-vriendinnetje.’ Vanaf dat moment wordt er over en weer geroepen. Van vriendje naar vriendinnetje. Hard en zacht. Lange en korte woordjes. Nette en vieze woordjes. ‘Deze vriendjes praten net als wij,' zegt Elsewientje. En samen rolden zij lachend en joelend, holderdebolder de heuvel af. En zo heeft Elsewientje er heel wat vriendjes bijgekregen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten