Je kent Elsewientje vast en zeker nog wel. Zij is dat meisje met
die poezenoortjes en dat nooit een jurk wil dragen: altijd een broek. Zij woont
in de Karel de Grootelaan, in dat grote huis met die rose pilaren en een
oprijlaan. Het grasveld ervoor staat vol met bloemen. Het ruikt altijd heel
lekker als je bij haar op bezoek gaat. Het huis heeft wel 13 slaapkamers.
Elsewientje speelt graag buiten tussen de bloemen of in het bos, achter het
huis. Ook in het huis kan ze allerlei spannende dingen ontdekken. Dat komt door
haar fluweelzachte poezenoortjes. Elsewientje weet het nog als de dag van gisteren
dat zij door het huis liep en graag eens achter de deur van de blauwe kamer wilde
kijken. Normaal komt ze daar niet. De slaapkamer van Elsewientje is in een heel
ander gedeelte van het huis... Als Elsewientje de kamerdeur open doet, piept
hij van vermoeidheid. Waarschijnlijk is de deur weinig geopend. Elsewientje
hoort nooit piepende deuren. Van binnen ziet alles er blauw uit; blauwe
vloerbedekking; blauwe vazen en lampekappen; alles blauw. De warme middagzon
wordt tegengehouden door de blauwe gordijnen. Het lijkt alsof er mist in de
kamer hangt. Elesewientje stapt de ruimte binnen en ziet aan het grote hemelbed
gordijnen naar beneden hangen. Naast het bed staat een spiegel. Een spiegel om in
te kijken of je kleding en je haar goed zit. ‘Wat is dat een grote spiegel,’
roept Elsewientje en zij kijkt naar haar spiegelbeeld.Haar lange blonde haar
hangt losjes op haar schouder. Haar rode t-shirt met die grote E voorop steekt
erg af in deze blauwe kamer. Als zij nog eens goed kijkt in de spiegel ziet zij
dat d’r haar langzaam korter wordt. Heel langzaam veranderd haar spiegelbeeld.
Haar T-shirt is inmiddels al blauw en de E wordt een... B. Daar staat een heel
ander kind in de spiegel, een jongetje bijna even oud als Elsewientje, zo'n 6
jaar. Hij beweegt... Hij doet een been omhoog... en ... Hij stapt over de
rand van de spiegel. Het jongetje komt zo uit de spiegel gestapt. Dat
begrijpt Elsewientje niet. Hoe kan dat nou? Zo uit de spiegel stappen? Hoe heet
jij, vraagt ze’ ‘Ik heet Bink.’ Elsewientje staat met open mond hem aan
te gapen. Ze begrijpt er niets van, maar antwoordt stamelend: ‘Ikke... ik
bennnne, ik ben Elsewwwwientje.’‘Nou dat is dan geregeld, Elsje met de kleine
oortjes,’ zegt Bink, ‘kom we gaan. ’Verbijstert loopt Elsewientje achter hem
aan. Hij weet de weg. De lange gang door, links-af, rechts-af de trap af, weer
rechts, volgende trap...Heel vriendelijk doet hij de voordeur voor haar open en
stapt achter haar naar buiten. ‘Laten we de heuvel beklimmen,’ zegt hij terwijl
hij in zijn handen klapt. Dat heeft Elsewientje nog nooit gedaan, de heuvel
beklimmen…?. Achter het huis is aan de linkerkant het bos waar zij zoveel op
onderzoek uitgaat. Aan de rechterkant zijn een aantal heuvels. En daar stapt
Bink met grote passen naar toe. ‘Het is nog wel een eindje lopen hoor.’
sputtert Elsewientje tegen. Maar Bink stapt flink door. ‘Ik zal je mijn mooie
plekje laten zien. Bovenop dan kijk je heel ver weg. ’Na heel wat geklauter en
gekletter zijn ze boven op de heuvel. Het is echt waar, ze kijken heel ver weg.
Ze kijken over het grote huis heen. Aan de andere kant kijken ze over de weiden
en de bossen. Ook over de korenvelden en zien zelfs het kleine riviertje. Van
hieraf kun je alles zien. ‘Moet je opletten zegt Bink,’ en hij roept heel
hard: 'Hallo'. Elsewientje hoort niets, ze draait haar oortjes helemaal in het
rond, maar hoort niets. Helemaal niets. ‘Wacht maar af’, zegt Bink. En na een
tijdje hoort ze vanuit de verte: 'Hallo'. ‘Wie roept daar nou terug?’
vraagt ze. ‘Niets, eh niemand, noppes. Dat ben ik,’ zegt Bink. Elsewientje
gelooft hem niet. ‘Dan kan toch niet. Jij kan toch niet om een hoekje praten. Jij
kan toch niet hier zijn en ook daar...’ ‘Dat is de echo,’ zegt Bink. ‘De
echo is mijn vriend. Die is altijd bij mij. Als ik roep, roept hij terug. Als
ik stil ben, is hij ook stil. Als ik in mijn handen klap, doet hij dat ook. Dan
is dat toch een echte vriend!’ Elsewientje kijkt Bink vol bewondering aan.
Hoe weet hij dat toch? ‘Doe jij het ook maar,’ zegt Bink ‘Misschien ontdek jij
wel een echo-vriendinnetje.’ Vanaf dat moment wordt er over en weer geroepen.
Van vriendje naar vriendinnetje. Hard en zacht. Lange en korte woordjes. Nette
en vieze woordjes. ‘Deze vriendjes praten net als wij,' zegt Elsewientje. En
samen rolden zij lachend en joelend, holderdebolder de heuvel af. En zo heeft
Elsewientje er heel wat vriendjes bijgekregen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten